Risicobeheer

Risicoverklaring : Overzicht en beschrijving van belangrijkste kenmerken en risico's van financiële instrumenten

Voor de hierna beschreven aard en risico's van financiële instrumenten werd in het bijzonder rekening gehouden met niet-professionele cliënten, zodat het document is opgesteld voor het hoogste beschermingsniveau en bijgevolg tevens geldig wordt aangewend ten aanzien van andere cliënten, zoals professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen.

I.  Basisrisico's 

1) Economisch risico

Wijzigingen in de activiteit van een markteconomie kunnen de prijzen van effecten altijd beïnvloeden. De prijzen schommelen naargelang het ritme van de economische bedrijvigheid. De duur en het bereik van de economische hoog- en laagconjunctuur is variabel, net als de gevolgen van deze variaties op de verschillende economische sectoren. Bovendien kunnen de economische cycli variëren afhankelijk van de verschillende landen.

Het nalaten om met deze factoren rekening te houden en een foute analyse van de ontwikkeling van de economie bij het nemen van een beleggingsbeslissing kan leiden tot verliezen.

2) Inflatierisico

Devaluatie van een munt kan een belegger financiële schade berokkenen. Daarom moet rekening gehouden met de reële waarde van het bestaande vermogen van de belegger en met het reële rendement dat moet gerealiseerd worden via zijn patrimonium. Om dit rendement te berekenen dient rekening gehouden te worden met de reële rentevoet, i.e. het verschil tussen de nominale rente en de inflatie.

3) Overheidsrisico

Het kan gebeuren dat een schuldenaar, hoewel hij solvabel is, niet in staat is zijn lening en interest terug te betalen na afloop van het contract. Hij kan de lening ook volledig schuldig blijven bij gebrek aan buitenlandse valuta of bij deviezenrestricties.

Het overheidsrisico wijst op het gevaar tot economische en politieke instabiliteit. Het daaruit voortvloeiende gebrek aan buitenlandse deviezen of de deviezencontrole kan inderdaad leiden tot betalingsverzuim voor de beleggers.

Wat betreft effecten uitgegeven in een vreemde munt, riskeert de belegger terugbetalingen te krijgen van leningen in een munt die niet meer converteerbaar blijkt te zijn omwille van deviezencontroles. Er is geen manier om zich te beschermen tegen deze risico's.

4) Wisselkoersrisico

Aangezien de wisselkoersen van munten kunnen schommelen, bestaat er een wisselkoersrisico telkens wanneer effecten in een vreemde munt worden bewaard. Materiële elementen die de wisselkoers van een munt kunnen beïnvloeden zijn de inflatie van een land, het verschil tussen binnenlandse en buitenlandse rentevoeten, de evaluatie van de ontwikkeling van de economische activiteit, de politieke situatie in de wereld en de mate van zekerheid van de beleggingen.

Bovendien kunnen interne politieke crises de wisselkoers van de eigen munt verzwakken.

5) Liquiditeitsrisico

Onvoldoende marktliquiditeit kan beleggers beletten om effecten te verkopen aan marktprijzen. Er moet een fundamenteel onderscheid gemaakt worden tussen het gebrek aan liquiditeit veroorzaakt door vraag en aanbod op de markt en het gebrek aan liquiditeit omwille van de kenmerken van het effect of de marktpraktijk.

Een gebrek aan liquiditeit omwille van vraag en aanbod op de markt komt voor wanneer het aanbod of de vraag voor een bepaald effect voor een bepaalde prijs niet bestaat of zeer laag is. Onder die omstandigheden kan de aankoop of verkoop van orders niet onmiddellijk uitgevoerd worden, of slechts gedeeltelijk of aan ongunstige voorwaarden. Bovendien kunnen hogere transactiekosten van toepassing zijn.

Een gebrek aan liquiditeit omwille van de inherente kenmerken van het effect of omwille van de marktpraktijken kan bij voorbeeld voorkomen omwille van een langdurige omzettingsprocedure voor een transactie van effecten op naam, lange prestatietermijnen omwille van marktpraktijken of andere handelsbeperkingen.

Deze ontoereikende liquiditeit kan ook het gevolg zijn van liquiditeitsbehoeften op korte termijn die niet snel genoeg kunnen gedekt worden door de verkoop van effecten.

6) Psychologisch risico

Irrationele factoren zoals bij voorbeeld tendensen, opinies of geruchten, kunnen de algemene prestaties van effecten op beurzen beïnvloeden. Deze kunnen belangrijke prijsdalingen veroorzaken, hoewel de toekomstperspectieven van de bedrijven die erdoor getroffen zijn, niet ongunstig geëvolueerd zijn.

7) Kredietrisico

Door krediet gefinancierde aankopen van effecten kunnen extra risico's inhouden. Enerzijds kan extra onderpand vereist zijn wanneer de prijzenevolutie hoger ligt dan de kredietlimiet gewaarborgd door een onderpand. Als blijkt dat de belegger niet in staat is zo'n onderpand voor te leggen, dan kan de bank verplicht worden om de gedeponeerde effecten op een ongunstig moment te verkopen.

Anderzijds kan het verlies geleden als gevolg van de ongunstige evolutie van de prijs van een effect, het initiële beleggingsbedrag overschrijden. Prijsschommelingen van verpande effecten kunnen een invloed hebben op de capaciteit om leningen terug te betalen. De belegger dient er zich van bewust te zijn dat, als gevolg van de hefboomfactor die gepaard gaat met de aankoop van kredietgefinancierde effecten, de gevoeligheid voor prijsschommelingen van deze beleggingen in verhouding hoger zal liggen. Als gevolg verhogen de kansen op winst evenveel als de risico's op verlies. Anders gesteld verhogen de risico's van deze aankopen in overeenstemming met de omvang van het hefboomeffect.

8) Inflatierisico

Gestructureerde producten zijn financiële instrumenten die bestaan uit twee of meer financiële instrumenten. Er wordt aangenomen dat de risico's die gepaard gaan met gestructureerde producten groter zijn dan de risico's die gepaard gaan met elk van de individuele componenten. De belegger moet voor zover het gestructureerde product geen onderdeel vormt van het beleggingsbeleid, bestemd voor cliënten van de beheerder die een discretionair beheercontract hebben gesloten, vóóraf een degelijke omschrijving hebben ontvangen van de financiële instrumenten die gebruikt worden om een gestructureerd product te creëren en moet zich op de hoogte stellen van de risico's die gepaard gaan met dit type van belegging.

9) Risico's inzake garanties van derde partijen

Sommige financiële instrumenten maken gebruik van een garantie dat aangeboden wordt door een derde partij. De belegger dient voor zover het gestructureerde product geen onderdeel vormt van het beleggingsbeleid, bestemd voor cliënten van de beheerder die een discretionair beheercontract hebben gesloten, vóóraf over alle informatie te beschikken zowel van de derde partij als garantiebieder als van de garantie zelf.

10) Verplichtingen en kosten

Ingevolge transacties in financiële instrumenten kan de belegger naast de aanschaffingskosten van de instrumenten extra financiële en andere verplichtingen, waaronder voorwaardelijke verplichtingen, aangaan. Eventueel kunnen marge- of soortgelijke verplichtingen van toepassing zijn.

II.  Specifieke beleggingsrisico's

A. Obligaties

Een obligatie is een certificaat of bewijs van een schuld waarbij het bedrijf of de overheidsinstantie die ze uitgeeft er zich toe verbindt de obligatiehouders een specifiek rentebedrag te betalen voor een specifieke tijdsduur, en de lening terug te betalen op de vervaldatum. Een obligatie kan aan toonder of op naam zijn. Bij uitgifte vertegenwoordigt de nominale waarde van één obligatie een fractie van het totale bedrag van de lening.

De betaling van rente op obligaties kan vast of variabel zijn. De looptijd van de lening en de voorwaarden van de aflossing zijn op voorhand bepaald. De koper van de obligatie (de schuldeiser) heeft een recht van vordering op de uitgever (de schuldenaar).

Kenmerken:

  • Rendement: betaling rente, verhoogde waarde
  • Looptijd: korte termijn (< 2 jaar), middellange termijn (2-5 jaar), lange termijn (> 5 jaar)
  • Terugbetaling: tenzij anders overeengekomen, worden leningen afgelost hetzij op de vervaldatum, hetzij jaarlijks, hetzij op verschillende datums door middel van loting.
  • Rente: hangt af van de voorwaarden van de lening; bv. vaste rente gedurende de gehele looptijd of variabele rente die vaak verbonden is met de kapitaalmarktrente (bv. LIBOR of FIBOR)

Risico's:

1) Risico van insolvabiliteit

De uitgever kan met tijdelijke of definitieve insolventie te kampen hebben, waardoor hij niet in staat is de rente of de lening af te lossen. De solvabiliteit van een uitgever kan wijzigen afhankelijk van de algemene ontwikkeling van de economie en/of als gevolg van wijzigingen in het bedrijf, de economische sector van de uitgever en/of politieke ontwikkelingen met economische gevolgen.

De verslechtering van cashflow van de uitgever heeft logischerwijze een gevolg op de prijs van de effecten uitgegeven door het bedrijf.

2) Risico rentevoet

De onzekerheid omtrent de evolutie van de marktrente heeft tot gevolg dat de koper van een financieel instrument met vaste rentevoet het risico van een koersdaling van een effect loopt als de rentevoet stijgt. Hoe langer de duur van de lening en hoe lager de rentevoet, hoe gevoeliger de obligaties zullen zijn voor een verhoging van de marktrentevoet.

3) Risico van vervroegde aflossing

De uitgever van een obligatie kan een bepaling toevoegen die hem in staat stelt de obligatiehouder vroegtijdig af te lossen bij een verlaging van de marktrentevoet. Bijgevolg kan het verwachte rendement in een richting evolueren die ongunstig is voor de belegger.

4) Risico's van obligaties aflosbaar door loting

De vervaldatum van de obligaties die aflosbaar zijn door loting is moeilijk te bepalen. Bijgevolg kunnen zich onverwachte wijzigingen voordoen in het rendement van de obligaties.

5) Risico's van specifieke soorten obligaties

Aan sommige soorten obligaties zijn extra risico's verbonden: bv. obligaties met variabele rente, obligaties met omgekeerd variabele rente, nulcouponobligaties, obligaties in vreemde valuta, converteerbare obligaties, geïndexeerde obligaties, achtergestelde obligaties, enz.

Voor dit soort obligaties dient de belegger de brochures van de uitgever te bestuderen, zich op de hoogte te stellen van de daaraan verbonden risico's, en deze financiële instrumenten niet aan te kopen voordat hij er zeker van is alle risico's te hebben afgewogen.

Bij achtergestelde obligaties moet de belegger informeren naar de rang van de obligatie vergeleken met andere obligaties van de uitgever. Bij faillissement van de uitgever worden deze obligaties slechts terugbetaald na vergoeding van alle schuldeisers die hoger in rang zijn.

Bij omgekeerd converteerbare obligaties loopt de belegger het risico dat hij niet het totale bedrag van de hoofdsom terugbetaald krijgt, maar een lagere som die overeenkomt met de waarde op de vervaldag van de onderliggende effecten.

B. Aandeel

Een aandeel vertegenwoordigt de rechten van de aandeelhouder in een bedrijf. Een aandeel is op naam of aan toonder. Eén aandeel vertegenwoordigt een deel van het maatschappelijk kapitaal in een vennootschap.

Kenmerken:

  • Rendement: betaling van dividend en waardeverhoging van het effect
  • Aandeelhoudersrechten: geld- en deelnemingsrechten; deze rechten worden
  • Bepaald door de wet en de statuten van de uitgevende vennootschap
  • Overdracht van de aandelen: tenzij het tegendeel bepaald, gebeurt de overdracht van aandelen aan toonder zonder bijzondere formaliteiten, terwijl er vaak beperkingen bestaan met betrekking tot aandelen op naam

Risico's:

1) Ondernemersrisico's

De koper van aandelen ontleent geen fondsen aan het bedrijf, maar is kapitaalinbrenger zodat hij mede-eigenaar van onderneming wordt. Hij neemt bijgevolg deel aan de ontwikkeling van de vennootschap en deelt in de daaraan verbonden winsten en verliezen. Het precieze rendement van zulke belegging kan bijgevolg niet makkelijk voorspeld worden.

In het uiterste geval kan het voorkomen dat de uitgevende vennootschap failliet gaat, hetgeen het volledige verlies van de belegde sommen tot gevolg kan hebben.

2) Risico prijsschommeling

De koers van de aandelen kan aan onvoorziene schommelingen onderhevig zijn met risico tot verlies. Koersstijgingen en -dalingen op korte, middellange en lange termijn wisselen elkaar af, zonder dat het mogelijk is de lengte van dergelijke cyclus te bepalen.

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen het algemene marktrisico en het specifieke risico eigen aan de onderneming. Elk van beide risico's, alleen of samen, beïnvloeden de ontwikkeling van de aandelenkoers.

3) Dividendrisico

Het dividend van een aandeel hangt voornamelijk af van de winst gemaakt door de uitgevende vennootschap. Bij lage winst of bij verlies kan het dividend laag zijn of kan er helemaal geen dividend worden uitbetaald.

C. Obligaties met winstbewijzen

Obligaties met winstbewijzen vertegenwoordigen patrimoniale rechten zoals bepaald in de voorwaarden van deze obligaties. Over het algemeen worden ze afgeleverd in de vorm van een schuldbewijs met nominale waarde dat hun houder recht verleent op een deel van de winst van de onderneming.

Risico's:

1) Geen of beperkte terugbetaling

Bij verliezen door de uitgevende vennootschap kan de aflossing van rente stopgezet worden indien geen minimale rentebetaling voorzien is. Bovendien kan de terugbetaling van de hoofdsom beperkt worden.

2) Risico uitgever

Het faillissement van de uitgever heeft het volledige verlies van de belegde fondsen tot gevolg.

D. Orbit Fondsen

Een beleggingsfonds is een bedrijf dat fondsen verzamelt van een aantal beleggers en zich ertoe verbindt deze fondsen te herbeleggen volgens het principe van de risicospreiding, waarbij de aandeelhouders of deelnemers profiteren van de resultaten van het vermogensbeheer.

Kenmerken:

  • Open fondsen: hun kapitalisatie is niet vast, wat betekent dat het aantal aandelen en deelnemers niet bepaald is. Het fonds kan meer aandelen uitgeven dan gevraagd en kan ook reeds uitgegeven aandelen terugkopen. Het fonds is verplicht de aandelen ten laste van het fonds tegen de overeengekomen koopprijs en volgens de contractuele bepalingen terug te kopen.
  • Gesloten fondsen: de kapitalisatie van deze bedrijven blijft dezelfde tenzij actie wordt ondernomen om dit te wijzigen. In tegenstelling tot open fondsen bestaat er geen verplichting voor het fonds om de aandelen terug te kopen. Aandelen kunnen enkel aan derden verhandeld worden en, in sommige gevallen, op de beurs.

Risico's:

1) Beheerrisico

Gezien het feit dat het rendement van de beleggingen van een beleggingsfonds onder meer afhangt van de bekwaamheid van de beheerders en de deugdelijkheid van hun beslissingen, kunnen onjuiste beoordelingen bij het beheer van een fonds tot verlies of waardevermindering leiden.

2) Risico van sterke koersdalingen van de aandelenprijs

Beleggingsfondsaandelen zijn blootgesteld aan het risico van een koersdaling, waarbij deze dalingen een afspiegeling zijn van de waardeverminderingen van de effecten of deviezen waarin door het fonds is belegd. Hoe groter de diversificatie van de beleggingen, hoe lager het risico op verlies. Omgekeerd liggen de risico’s hoger bij meer gespecialiseerde en minder gediversifieerde beleggingen.

Er moet dus worden gelet op de algemene en specifieke risico’s die aan de financiële instrumenten en deviezen van het fonds verbonden zijn. De belegger kan informatie inwinnen over een fonds door onder meer de prospectus ervan te bestuderen.  Op verzoek, zal de belegger ingelicht worden over de beschikbaarheid van een prospectus voor het grote publiek.

E. Derivaten

Derivaten zijn effecten waarvan de waarde varieert naargelang de waarde van de onderliggende activa; dat kan een marktindex, een rentevoet, een devies, de prijs van ruwe materialen, een ander derivaat of elk instrument hierboven beschreven in II. A tot II.D zijn.

Bij derivaten moet een onderscheid gemaakt worden tussen:

a) optietransacties, die de houder het recht, maar niet de verplichting geven om een transactie aan te gaan. Eén partij (de verkoper van de optie) is onherroepelijk verplicht om uit te voeren terwijl het de andere (de koper van de optie) vrijstaat om de optie te lichten of niet;
b) forwardtransacties, waarbij de partijen een transactie aangaan die op een bepaalde datum in de toekomst moet uitgevoerd worden. Bij een forwardtransactie verbinden de partijen er zich onherroepelijk toe om de transactie zoals voorzien uit te voeren op de aangegeven datum.

a) Optietransacties
Opties zijn afgeleide instrumenten waarvan de waarde evenredig evolueert met de ontwikkeling van de onderliggende waarde. De koper van een optie ontvangt, na betaling van een premie aan de tegenpartij, de verkoper van de optie, het recht de onderliggende waarde te kopen (call) of te verkopen (put) op een bepaalde vervaldag of gedurende een bepaalde periode tegen een basisprijs.

Kenmerken:

  • Looptijd: de looptijd van een optie start op de dag van de inschrijving tot de vervaldag van het optierecht
  • Verband tussen de optie en de onderliggende waarde: dit verband onderstreept het aantal eenheden van de onderliggende waarde, dat de optiehouder kan kopen (call) of verkopen (put) door het uitoefenen van zijn optierecht
  • Uitoefenprijs: de basisprijs staat gelijk met de van tevoren overeengekomen prijs waartegen de optiehouder de onderliggende waarde bij het uitoefenen van het optierecht kan kopen of verkopen
  • Hefboomeffect: iedere prijsschommeling van de onderliggende waarde veroorzaakt in principe een verhoudingsgewijs hogere prijsverandering van de optierechtprijs
  • Aankoop van een call of een put: de koper van een calloptie hoopt dat de prijs van een onderliggende waarde tijdens de looptijd van de optie stijgt, met een verhoging van de waarde van het optierecht tot gevolg. De koper van een putoptie daarentegen maakt winst als de prijs van een onderliggende waarde daalt.
  • Verkoop van een call of een put: de verkoper van een calloptie rekent op een daling van de onderliggende waarde, terwijl de verkoper van een put winst maakt als de onderliggende waarde stijgt.

Risico's:

1) Prijsrisico

Opties kunnen op de beurs of buiten de beurs verhandeld worden. Ze zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Een belangrijke factor bij het vaststellen van de optiekoers is enerzijds de kennis of er een voldoende liquide markt voor de optie in kwestie bestaat, en anderzijds hoe de echte of verwachte koers van de onderliggende waarde zich gaat ontwikkelen.

Een calloptie verliest in waarde als de onderliggende waarde daalt, terwijl het tegendeel waar is voor een putoptie. De koers van een optie wordt niet enkel door koersschommelingen van de onderliggende waarde bepaald. Ook andere factoren kunnen de prijs bepalen zoals de looptijd van een optie of de frequentie en intensiteit van de koersschommelingen van de onderliggende waarde. Een waardevermindering van de optie kan dus voorkomen, zelfs wanneer de koers van de onderliggende waarde ongewijzigd blijft.

2) Hefboomrisico

Omwille van het hefboomeffect liggen de koersschommelingen van de optieprijs meestal hoger dan de waardewijzigingen van de onderliggende waarde. De houder van de optie maakt dus kans op hogere winst, maar loopt ook meer risico tot verlies. Het met de aankoop verbonden risico neemt toe met de grootte van het hefboomeffect van de optie.

3) Risico bij aankoop van een optie

De aankoop van een optie is een in hoge mate volatiele belegging. De waarschijnlijkheid dat de optie zonder enige waarde afloopt is vrij hoog. In dit geval verliest de belegger het totale bedrag dat hij voor het kopen van de optie heeft aangewend plus de provisie. De belegger kan dan drie dingen doen: hij kan zijn positie handhaven tot aan de vervaldag, hij kan de optie van de hand proberen te doen vóór de vervaldag, of, bij een optie van het Amerikaanse type, hij kan de optie uitoefenen vóór de vervaldag.

Het uitoefenen van een optie kan contante betaling van het verschil tussen de startprijs en de marktprijs betekenen of de aankoop of levering van de onderliggende waarde. Als het voorwerp van de optie een Futures-contract is, betekent de uitoefening het innemen van een positie in Futures en het aanvaarden van de daaraan verbonden verplichtingen met betrekking tot het aanvullen van de waarborgmarges.

4) Risico bij verkoop van een optie

De verkoop van een optie brengt over het algemeen een hoger risico met zich mee dan de aankoop.

Zelfs als er een vaste prijs voor de optie is verkregen, is het verlies dat voor de verkoper van de optie kan ontstaan potentieel onbeperkt.

Als de marktprijs van de onderliggende waarde op een ongunstige manier schommelt, is de verkoper van de optie verplicht de marges aan te vullen om zijn positie te handhaven. Als de verkochte optie van het Amerikaanse type is, dan kan op elk moment tot de vervaldatum van de verkoper geëist worden om de transactie uit te voeren. Als de optie verwijst naar een Futures-contract, dan zal de verkoper een positie innemen in Futures en moet hij zijn verplichtingen nakomen met betrekking tot de waarborgmarges.

Het risico waaraan de verkoper is blootgesteld, kan worden verminderd door het innemen van een positie in de onderliggende waarde (effecten, index of andere) die overeenkomt met diegene die aan de verkochte optie verbonden is.

b) Andere forwardtransacties
Futures zijn contracten verhandeld op een gereglementeerde markt. Ze zijn gestandaardiseerd wat betreft de omvang van de onderliggende waarde en wat betreft de vervaldatum van de transactie. Over-the-counter (OTC) of forwardcontracten zijn contracten die niet verhandeld worden op een beurs en die gestandaardiseerd kunnen zijn of individueel onderhandeld tussen koper en verkoper.

Kenmerken:

  • Initiële marge: of het nu een toekomstige aankoop of verkoop is van een onderliggende waarde, de initiële marge wordt bepaald op het moment van de opstelling van het contract. Deze marge wordt meestal uitgedrukt in percentage van de contractwaarde
  • Variatiemarge: tijdens de hele duur van het contract wordt regelmatig een variatiemarge vastgesteld en gevraagd vanwege de belegger. Deze marge vertegenwoordigt de boekhoudkundige winst of verlies ten gevolg van de wijziging van de contractuele waarde of van de onderliggende waarde. Deze variatiemarge kan de initiële marge ruimschoots overstijgen. De wijze waarop de variatiemarge wordt berekend tijdens de duur van het contract of bij de afwikkeling, hangt af van de beursregels en de specifieke contractuele voorwaarden.
  • Liquidatie: algemeen gesproken kan de belegger op elk moment tijdens de looptijd van het contract het contract liquideren of tenietdoen vóór de vervaldatum, ofwel door het contract te verkopen ofwel door een tegengesteld contract aan te gaan. De liquidatie beëindigt de ingenomen posities: winst en verlies opgestapeld tot liquidatie worden verrekend.
  • Afwikkeling: contracten die niet ontbonden zijn tot afwikkeling moeten door de partijen nagekomen worden. Contracten met een tastbare bezitting als onderliggende waarde kunnen nagekomen worden door de daadwerkelijke levering van de waarde. Bij een daadwerkelijke verschaffing van de waarde, moeten de contractuele bepalingen volledig vervuld worden, terwijl bij contracten met afwikkeling op kasbasis enkel het verschil tussen de contractprijs en de marktprijs op het moment van de levering verschuldigd is. Daarom hebben beleggers meer beschikbare fondsen nodig bij contracten met de verschaffing van onderliggende waarde dan bij contracten met afwikkeling op kasbasis.

Risico's:

1) Wijziging van de waarde van het contract of de onderliggende waarde

Ondanks de koersverhoging van het contract of de onderliggende waarde moet de forwardverkoper de onderliggende waarde verschaffen aan de initieel overeengekomen prijs die een stuk lager kan liggen dan de huidige prijs. Voor de verkoper is het risico gelijk aan het verschil tussen de overeengekomen prijs in het contract en de marktwaarde op de afwikkelingsdatum. Aangezien de marktwaarde theoretisch onbeperkt kan stijgen, is het potentieel tot verlies voor de verkoper onbeperkt en kan het de vereiste marges aanzienlijk overschrijden.

Wanneer de waarde van het contract of de onderliggende waarde daalt, dan zal de forwardkoper nog steeds de waarde moeten aanvaarden tegen de overeengekomen prijs in het contract die mogelijk een heel stuk hoger kan liggen dan de huidige marktwaarde. Daarom is het risico voor de verkoper gelijk aan het verschil tussen de overeengekomen prijs in het contract en de marktwaarde bij de levering. Dus het maximum dat de koper kan verliezen is de initieel overeengekomen prijs. Dit verlies kan echter de gewenste marges ruimschoots overstijgen.

De transacties worden regelmatig geëvalueerd (mark-to-market). De belegger dient voortdurend een toereikende dekkingsmarge ter beschikking te hebben. Wanneer de marge onvoldoende blijkt tijdens de forwardtransactie, dan zal de belegger op zeer korte termijn een variatiemarge moeten voorleggen. Als de belegger daar niet in slaagt, dan wordt de transactie geliquideerd vóór de vervaldatum.

2) Moeilijke of onmogelijke verkoop

Om bovenmatige koersschommelingen te beperken kan een beurs limieten bepalen voor bepaalde contracten. De belegger moet voor ogen houden dat het zeer moeilijk kan zijn, of zelfs tijdelijk onmogelijk, om in dat geval het contract te verkopen. Elke belegger moet zich dus alvorens een forwardcontract af te sluiten, informeren over het bestaan van deze limieten.

Het zal niet altijd mogelijk zijn (afhankelijk van de markt en de voorwaarden van de transactie) om contracten op elk moment te verkopen om de risico's van een lopende transactie te vermijden of te beperken.

Stoploss transacties kunnen, wanneer mogelijk, enkel uitgevoerd worden binnen de kantooruren. Zij kunnen de verliezen niet beperken tot het aangegeven bedrag, maar ze zullen uitgevoerd worden zodra het limietbedrag bereikt is en op dat moment worden ze bestens orders.

3) Specifieke risico's wanneer de verkoper geen bezitter is van de onderliggende waarden verkocht op forwardbasis

Bij het verkopen van een waarde zonder ze te bezitten bij het afsluiten van het contract (blanco verkoop) loopt de verkoper het risico dat hij de onderliggende waarde moet kopen in een uiterst ongunstige markt om, bij afwikkeling, in staat te zijn de onderliggende waarde effectief te kunnen leveren.

4) Specifieke risico's voor OTC-transacties (over-the-counter)

De markt voor gestandaardiseerde OTC-transacties is meestal liquide en transparant. Daarom is het verkopen van contracten in normale omstandigheden mogelijk.

Er bestaat echter geen markt voor OTC-transacties die niet gestandaardiseerd zijn. Daarom is liquidatie enkel mogelijk mits het akkoord van de andere partij.

F. "Alternatieve" beleggingen en offshorefondsen

Een "alternatieve belegging" wijst op een belegging in binnenlandse en buitenlandse Orbit Fondsen die volledig verschilt van traditionele beleggingen in aandelen en obligaties. Hedgefondsen zijn de meest gebruikelijke alternatieve beleggingen. Deze beleggingsstijl bestaat vaak uit baisse transacties, hefboomeffecten en derivaten. Beleggingen in aandelenfondsen in de privésector zitten ook vervat in deze categorie (durfkapitaal, financiering van bedrijfsovernames). De term 'offshorefondsen' verwijst naar Orbit Fondsen gevestigd in buitenlandse centra, zoals bij voorbeeld de Bahamas, Bermuda, de Caymaneilanden en Panama.

Risico's:

1) Hefboomeffect

In dit domein gaan beleggingsstrategieën gepaard met hoge risico's. Door bij voorbeeld gebruik te maken van het hefboomeffect kan een lichte marktwijziging leiden tot belangrijke winsten en verliezen. In sommige gevallen kan de volledige belegging verloren gaan.

2) Gebrek aan informatie

Zeer vaak beschikken beleggers in alternatieve belegging slechts over zeer weinig gegevens. De soms zeer complexe strategieën van de Orbit Fondsen zijn vaak weinig transparant voor beleggers. Strategische wijzigingen die kunnen leiden tot een aanzienlijke risicoverhoging, blijven vaak onduidelijk of de beleggers hebben deze volledig onderschat.

3) Mogelijk gebrek aan liquiditeit

Alternatieve beleggingen kunnen min of meer liquide zijn. Soms is de liquiditeit slechts zeer beperkt. Het aflossen van aandelen voor hedgefondsen kan enkel maandelijks, per kwartaal of jaarlijks. Bij privé aandelenfondsen kan de vastleggingstijd tot 10 jaar of meer bedragen.

4) Minimale reglementering

Een groot aantal fondsen in deze sector is gevestigd in buitenlandse centra (offshorefondsen). Vaak kunnen deze offshorecentra slechts minimale reglementeringen opleggen op deze fondsen. Bijgevolg kunnen zich talrijke problemen of vertragingen voordoen tijdens het uitvoeren van aankoop- of verkooporders waarvoor de bank niet aansprakelijk kan gesteld worden. Het niet- schenden van de rechten van de belegger wordt niet systematisch gewaarborgd.

De belegger geïnteresseerd in alternatieve beleggingen en meer bepaald offshorefondsen moet zich bewust zijn van deze risico's. Vooraleer tot actie over te gaan moeten de reële beleggingsproducten zorgvuldig bestudeerd worden.

Dit document pretendeert niet alle risico's te beschrijven die gepaard gaan met beleggingen in financiële instrumenten. De bedoeling ervan is eerder basisinformatie te bieden en cliënten te waarschuwen voor de risico's inherent aan alle beleggingen in financiële instrumenten. De cliënt moet geen beleggingstransactie aangaan vooraleer hij er zeker van is dat hij alle risico's onder controle heeft en hij zijn beleggingen heeft aangepast aan zijn middelen en zijn behoeften.

4, rue du Fort Wallis
L-2714 Luxembourg

+352 27 61 12 1 info@orbitpam.lu